Pagina's

donderdag 18 november 2010

Waarom vinden werkgevers het werkplein niet (meer)?

Ik weet niet of hier ooit onderzoek naar gedaan is. Mijn ervaringen (maar dat is dus niet wetenschappelijk onderlegd) zijn dat werkgevers in de loop der tijd verschillende redenen hebben om niet meteen hun vacatures bij het werkbedrijf te melden.
Om te beginnen is de functie van arbeidsbureau/cwi/werkplein/werkbedrijf in de loop der tijden nogal aan verandering onderhevig geweest. Daarbij is de functie van bemiddeling niet altijd een publieke taak geweest (cwi). Er is wel altijd sprake geweest van de facilitering van bemiddeling (arbeidsbureau/werkplein/werkbedrijf) maar alleen ten tijde van het arbeidsbureau en nu (terecht?)het werkbedrijf was er sprake van echte bemiddeling. Dat is dus al redelijk verwarrend.
Daarnaast zijn werkgevers van alle tijden erg huiverig (geweest) om werklozen in dienst te nemen. Gemis aan werkervaring tijdens de werkloosheidsperiode wordt dan als meest gebruikte argument gehoord. Het is een bekend fenomeen dat mensen die langer dan 3 maanden werkloos zijn steeds moeilijker aan een nieuwe baan komen. Zet dat maar eens af tegen het huidige UWV-beleid om de re-integratie-ondersteuning gedurende het 1e werkloosheidsjaar te beperken!
Ook de dienstverlening van het UWV is een belangrijke reden. Allereerst geeft het UWV onomwonden toe dat zij weinig kunnen betekenen voor HBO+ en mensen ouder dan 45 jaar. Ik heb me daar altijd over verbaasd en ook aan geërgerd. In plaats van een aanpak om ook voor deze mensen serieus aan de slag te gaan en zonodig baanbrekend beleid te ontwikkelen legt het UWV zich simpel neer bij het feit dat de markt alleen geïnteresseerd is in goedkope (en dus jonge) krachten.
Daarbij komt dat er door de medewerkers van het werkplein allesbehalve adequaat gereageerd wordt. Ik kan daarbij uit eigen ervaring putten. Ik melde 3 vacatures bij 2 werkpleinen en heb daar nooit meer een reactie op gekregen! Als dit geen unieke ervaring is zal dit werkgevers er natuurlijk niet toe aanzetten om die samenwerking te zoeken.
Tenslotte gaat er voortdurend zoveel tijd en energie zitten in de interne ontwikkelingen en reorganisaties van het UWV werkbedrijf dat de dienstverlening zelf daar zwaar onder lijdt. Dit navelstaren gaat zwaar ten koste van de bedoelde dienstverlening. Medewerkers zijn te vaak en teveel bezig met hun plaats en functioneren binnen de organisatie van het UWV werkbedrijf en veel te weinig met bemiddelen. Daarbij moet overigens bedacht worden dat bemiddelen een taak is waarvoor in de SUWI geen rol voor het werkbedrijf was/is weggelegd. Het CWI en de opvolgers werkplein en werkbedrijf hadden/hebben vooral een beherende c.q. accountantsrol. Toen tijdens de economische crisis steeds meer intercedenten via collegiale inleen aan de slag gingen bij het werkbedrijf werd er steeds meer aan (niet bedoelde) bemiddeling gedaan. Dat leek op zichzelf wel een vruchtbaar en praktisch werkend bij-effect te zijn maar het heeft ook de beleidsmakers het oog voor hun opdracht uit het oog doen verliezen. Sterker nog, de werkcoaches ervaren op dit moment bemiddeling als hun belangrijkste taak. Dat is nogal wrang als de meest ervaren krachten op dit terrein (de intercedenten) op grond van bezuinigingen weer het veld hebben moeten ruimen EN de bestanden die een werkcoach nu moet beheren inmiddels zijn opgelopen in de honderdtallen.
In deze situatie moeten werkgevers zaken doen met het werkbedrijf. Het is dus niet zo heel erg vreemd dat het werkbedrijf door werkgevers niet (meer) gevonden wordt.

dinsdag 16 november 2010

45+ en Social Media

Het UWV wil dat 45+’ers gebruik gaan maken van social media bij het vinden van werk.

Dit is het bericht zoals het in de (gewone) media bekend werd. Op zichzelf eigenlijk geen opzienbarend bericht want het is al staande praktijk in de re-integratie om bepaalde groepen mensen via social media betere kansen op de arbeidsmarkt te bezorgen. Toch ontkom ik niet aan enig cynisme, waarschijnlijk het gevolg van mijn cynisme over het chaotische beleid dat het UWV het afgelopen jaar gevolgd heeft.

Het eerste en meest wonderlijke feit is dat het UWV gebruik gaat maken van social media. Daarmee wordt dan feitelijk het failliet van www.werk.nl toegegeven. Blijkbaar is dit social medium (want dat is het tenslotte!) niet in staat gebleken om dát waar te maken waarvoor het eigenlijk bedoeld is: het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Of dan toch op zijn minst in onvoldoende mate.
Al sinds jaar en dag (van arbeidsbureau via CWI tot werkplein) slaagt men er niet in een valide en geloofwaardige beursvloer voor vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te realiseren. Met periodieke afstanden vindt men dat arbeidsbemiddeling de ene keer een publieke taak is en dan weer een particuliere taak. Ontstaan uit samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers is het arbeidsbureau en alle opvolgers er nimmer in geslaagd om vooral werkgevers te bewegen om beschikbare arbeid consequent te melden. Werklozen zijn wel verplicht om zich te laten inschrijven ook al is de waarde daarvan maar heel betrekkelijk als m.n. werkgevers niet echt meedoen. De werknemers moeten zich ook inschrijven bij uitzendbureaus maar dat is ook alleen voor de facade, want deze bureaus zijn niet zozeer geïnteresseerd in het bemiddelen van werkzoekenden maar in het vervullen van plaatsingsverzoeken (en het vullen van hun databanken als promotiemiddel).

Wat kun je met social media dat je niet met werk.nl voor elkaar krijgt? En als daar een fatsoenlijk antwoord op is waarom is men er ondanks investeringen van tientallen miljoenen guldens en euro niet in geslaagd om werk.nl die beursvloer te laten zijn die men voor ogen had? Aan de politieke wil heeft het niet alleen gelegen want daar heeft men steeds ingezet op een goed functionerend platform (gestart als pogingen tot een electronisch dossier tot het huidige werk.nl).
Nou ben ik benieuwd hoe het UWV die 45+’ers gaat begeleiden in het gebruik van social media m.n. LinkedIn. Is het doel om hen een goed profiel op LinkedIn te bezorgen? Wordt hen geleerd hoe ze dat in combinatie met andere media kunnen gebruiken? Wordt dit gecombineerd met real time netwerken? Worden de mensen bij het netwerken begeleid? Blijft het bij workshops of wordt er ook individueel begeleid? Wat mag worden verwacht van de werkcoaches als die nauwelijks gebruik maken van LinkedIn? Wie gaat de broodnodige begeleiding geven?

Het idee is op zich niet slecht, het is redelijk standaard, maar ik vrees dat het aan de broodnodige persoonlijke aandacht zal gaan ontbreken. En dan is het weer een actie voor de bühne gebleken.

dinsdag 24 augustus 2010

Re-integratie op zijn eind?

Het wonderlijke aan het hele re-integratieverhaal van het UWV is dat het gaat om een RECHT op grond van de wet REA maar dat er wel budgetten worden gehanteerd. De wijze waarop het op dit moment georganiseerd is zou er sprake moeten zijn van een open-eind-financiering.
Wat het UWV aangewreven kan worden (en dat gaat de politiek ook doen) is dat zij een slecht beheerder zijn geweest over de beschikbare middelen. Met name het toezicht op de uitbestede werkzaamheden zal aan de orde komen. En dan zal er een potje modder-gooien ontstaan. De aanzetten daarvoor zijn al gegeven. De re-integratiebranche zal worden verweten dat zij zich hebben verrijkt zonder de gewenste kwaliteit te leveren. En daar zit ook wat in. Niet zozeer dat trajecten te duur zouden zijn maar vooral dat op veel plaatsen (en zeker niet overal!!) hele constructies zijn gebruikt om mensen te re-integreren die echter binnen 1 jaar weer werkloos waren. Kind van de rekening zijn vooral werkzoekenden geworden. De pogingen van het UWV om grip op de kwaliteit te krijgen was to little to late. Bovendien werd daarbij ingezet op het verkeerde onderdeel. De geformuleerde en gewenste kwaliteit had zeer weinig te doen met effectiviteit en dat is waar werkzoekenden en politiek vooral behoefte aan hadden!!
Natuurlijk moet er netjes en volgens regels gewerkt worden en ook daar hoort toezicht bij maar de manier waarop dat vorm moest krijgen heeft een averechtse reactie opgeleverd. Dat had bij een marginale toets kunnen blijven. Er had veel meer ingezet moeten worden op resultaat. Een beter toezicht op inhoud en prijs van trajecten en de uitkomsten daarvan. De klanttevredenheid is ook meer dan een goede indicator omdat klanten met name tevreden zijn als het afgesproken resultaat behaald wordt.

Nou is het allemaal mosterd na de maaltijd. De bestaande vorm van re-integratie voor werkzoekenden zal ten einde komen. Aanbodversterking en jobhuntbegeleiding zullen meer aandacht krijgen en dan vooral van de uitkeringsinstanties zelf. Zij zullen in een poging om de kwaliteit te bewaken vooral gaan INbesteden, zelf doen in constructies die niet in strijd met wet en regelgeving zijn. Helaas wordt daarmee een grote stap terug in de tijd gezet en veel expertise en enthousiasme in de re-integratiebranche zal verloren gaan (kapitaalvernietiging).

Er is een tijd geweest dat re-integratie een gouden kalf was en als zodanig werd gebruikt. Niet de output maar de input was van belang. Zolang de cijfers bij het UWV tot tevredenheid stemde en de financien bij de re-integratiebedrijven deed niemand moeilijk. En nou zit iedereen met de gebakken peren: werkzoekenden, UWV en re-integratiebranche.

donderdag 1 juli 2010

Inbesteden of investeren? Suwi voorbij?

De afgelopen tijd hebben zich vele ontwikkelingen voorgedaan m.b.t. re-integratie. Er zijn talloze discussies gaande en bijna iedereen is zoekende. Er doen verhalen de ronde over het voortbestaan van re-integratie en zelfs het UWV. Basis van alle bezigheden is hoe iedereen zijn basis in stand kan houden. Dat geldt zowel voor de overheidsinstanties als de uitvoerende bedrijven.
In dat kader wordt het begrip "inbesteden" bij de overheidsinstanties als opdrachtgever steeds vaker gehoord. In een poging grip te krijgen op omvang en kwaliteit van re-integratie als middel om de werkloosheid te bestrijden gaat in die omgeving steeds vaker het idee post vatten dat de beste manier is om het maar zelf te gaan doen. Daarbij worden constructies geopperd die moeten voorkomen dat de scheiding tussen publieke en private taak zoals die in de Suwi is bedoeld verloren gaat. Stichtingen met werkbedrijven, interne bedrijven, sociale werkbedrijven, enz. Zij moeten de uitvoerders worden die onder (in)directe controle van de opdrachtgever staan zodat deze direct kan ingrijpen als dat omwille van volume, kosten en/of kwaliteit nodig is.

Vraag is dan wel of die vormen van inbesteding kunnen beantwoorden aan de beoogde doelstellingen. Sinds de zeventiger jaren van de vorige eeuw (wat klinkt dat lang geleden) is er bij de overheid een proces opgang gekomen van decentralisatie. Vervolgens blijkt dat een cyclus te worden waarin, afhankelijk van het politieke landschap, de ene keer meer op centralisatie en vervolgens op decentralisatie wordt ingezet. Steeds waren die ontwikkelingen voor het belangrijkste deel cost-driven, maar de democratisch gekozen kleur bepaalde de richting waarin zo'n ontwikkeling ging. Decentrale overheden namen deze beweging over en daar gebeurde dat als uitbesteden, outsourcen, inkopen, aanbesteden, ed. Elk van deze bewegingen hebben we als hype meegemaakt. In nu is inbesteden het toverwoord als het om re-integratie gaat.
Doelstelling is (zou moeten zijn) dat de beschikbare middelen zo efficient en effectief mogelijk worden ingezet. Vraag is of dat gebeurt door inzet op handhaving van de eigen (overheids)organisatie. Daarmee verschuift de functie van die organisatie van toezichthouder en beheerder naar uitvoerende. Daar doen de slim gevonden constructies niets af. Die organisaties zullen in het beste geval als semi-overheden door het leven gaan. Dat betekent dat vooral een groot deel van de slagkracht verloren gaat omdat beleidswijzigingen niet snel in de praktijk kunnen worden uitgevoerd. Een actie als in maart bij het UWV is dan ondenkbaar.
Het bedrijfsleven is er vele malen beter op toegerust om nieuwe ontwikkelingen in praktisch handelen om te zetten (ze leven er tenslotte van). Bovendien is de kennis en vaardigheid op het gebied van re-integreren op dit moment vooral in de particuliere sector te vinden als gevolg van de Suwi-verdeling. De pretentie dat de overheden in staat zijn om dit in eigen beheer te gaan doen zijn aanmatigend en wars van realiteitszin. De scheiding van uitvoering en toezicht gaat dan vrijwel verloren en de recente geschiedenis bij het UWV leert waar dat toe kan leiden.

Ook al doet iedereen op dit moment zijn best om d.m.v. succesverhalen het eigen blazoen schoon te houden, het kan niet verhullen dat daaronder het hemd nader is dan de rok. Een juiste zelfkritische kijk bij alle partijen zou ertoe moeten leiden dat de mensen om wie het gaat, de werkzoekenden, niet het kind van de rekening worden (letterlijk). Re-integratie is door alle partijen gezien als een mogelijkheid om een bestaan als bedrijf en/of instantie te ontwikkelen, waarbij de werkzoekenden als materiaal werden gebruikt. Zoals vaak begint zo'n ontwikkeling met de beste bedoelingen gebaseerd op ideele grondslagen. Vaak en soms bijzonder makkelijk wordt het vervolgens een eigen economisch middel om een bedrijfstak of branche in stand te houden. We kennen dat ook uit de interim- en consultancy-praktijk. Ook daar zijn verwoede pogingen gedaan om d.m.v. insourcing en ontwikkeling van de eigen organisatie weer grip te krijgen op kosten en kwaliteit. Ook daar heeft men moeten concluderen dat de praktijk veel weerbarstiger is dan de theorie. Geen enkele overheid haalt het in zijn hoofd om, ondanks wat er allemaal gebeurd is, wegen in eigen beheer te gaan aanleggen (zelfs niet in samenwerkingsverbanden). Zij zijn probleemeigenaar voor het onderhoud, zij zijn de enige opdrachtgevers dus zouden zij het ook het beste zelf kunnen doen, toch?

Goed beleid en goed beheer gaat gepaard met duidelijke regels en een visionaire aanpak. Helaas gaat dit nu voorbij aan de re-integratie. Er wordt in paniek gehandeld en er wordt gekozen voor oplossingen die onder direct bereik van de beleidsmakers ligt. Helaas is dat een kortzichtige aanpak die zelfs op de korte en zeker op de lange termijn niet het gewenste resultaat zal opleveren. Meer dan wat tijdswinst levert dat niet op. Tijdswinst om de beste overlevingsstrategie voor het eigen uitvoeringsorgaan vast te stellen. Er gaat weer tijd verloren, er gaan weer middelen verloren en het uiteindelijke doel om mensen een betere positie op de arbeidsmarkt te geven raakt verder weg dan ooit.

donderdag 24 juni 2010

kwaliteitskeurmerk

Wat hebben (vooral de kleinere) re-integratiebedrijven toch tegen het door UWV en gemeenten verlangde keurmerk Blik op Werk?

De opdrachtgevers zoeken naar een mogelijkheid om zeker te zijn dat het bedrijf waarmee ze in zee gaan ook de gewenste kwaliteit kan leveren. Dat is begrijpelijk en daar kan dan ook niet zoveel op tegen zijn...... toch?
Laten we dan eens kijken naar welke kwaliteit men op zoek is. Die bestaat feitelijk uit 3 onderdelen: kwaliteitsmanagement, klanttevredenheid en plaatsingspercentage. Dat geeft een goede dekking van wat er aan prestaties van re-integratiebedrijven wordt gevraagd.

Het kwaliteitskeurmerk (als je dat hebt voldoe je aan de toelatingseisen) waar om gevraagd wordt en dat bij voorkeur Blik op Werk (BoW) moet zijn, richt zich echter uitsluitend op procedures. Voor wie daaraan twijfelde maakt de berichtgeving van het UWV in juni j.l. daaraan definitief een einde. Het bjgeleverde onderzoeksformat laat daar geen twijfel meer over bestaan. Net als bij ISO en NEN zegt het niets over de kwaliteit van het product maar alleen over de kwaliteit van het "productieproces".
Is daar nou zoveel op tegen? Het zegt toch iets over of het re-integratie-bedrijf correct werkt, niet dan? Inderdaad, echter ook niets meer of minder dan dat. Wie de website van BoW bezoekt ziet dan ook dat wie op zoek is naar een re-integratiebedrijf de mogelijkheid heeft om een keurmerkbedrijf te zoeken. En dat is natuurlijk niet toevallig, als je promoot het keurmerk voor de re-integratie te zijn, dan moet dat ook tot uitdrukking komen. Echter.... BoW is meer en wil meer zijn dan alleen een keurmerk, ze willen de officiële zoekmachine voor de re-integratie zijn. In 2009 (in de eerste versie van het Inkoopkader 2009-2010 van het UWV) leek dat te gaan lukken. Na een jarenlange lobby (waar vooral de grote re-integratiebedrijven belang bij hadden) werd BoW aangewezen als HET keurmerk waaraan elk re-integratiebedrijf MOEST voldoen. De brancheverenigingen wisten daar op het laatste moment, met behulp van de rechter, een stokje voor te steken.
Waar doet iedereen nou zo moeilijk over? Als je aan een keurmerk moet voldoen dan voldoe je daar toch gewoon aan, dat is toch niet zo verkeerd in het belang van kwaliteit. Als doel en middel in elkaars verlengde liggen dan is dat zeker waar maar daarvan is bij BoW echter geen sprake! En het UWV doet daar willens en wetens aan mee en heeft daarom geen schone handen. Sterker nog met diezelfde handen wordt het inkoopkader opnieuw zo geformuleerd dat de keuze voor BoW langzamerhand onontkoombaar is (of dat in de zin van de rechterlijke uitspraak is mag dan ook helemaal de vraag zijn).

Enkele grieven tegen het gewenste keurmerk:

- financieel: BoW verzorgt een 2-tal zaken die voor het verkrijgen van re-integratieopdrachten essentieel zijn, het keurmerk en het tevredenheidsonderzoek. In beide gevallen worden financiële drempels opgeworpen voor de kleine re-integratiebedrijven. Om het keurmerk BoW te kunnen verkrijgen moet je lid worden. Dat kost een klein bedrijf (omzet tot € 75.000) € 1.450 per jaar en grote bedrijven (bijv. meer dan € 5 milj. omzet) € 4.750 per jaar. Dat is natuurlijk een absurd scheve verhouding. En dan ben je alleen nog maar lid! Vervolgens moet er een audit volgen naar het beruchte kwaliteitsmanagement. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat bij een bedrijf met minder dan 5 medewerkers in het 1e jaar 1,5 mandagen moeten worden ingezet en vervolgens 1 mandag per jaar. Voor bedrijven met meer dan 50 medewerkers gaat het in het 1e jaar om 3 mandagen en vervolgens om 1,5 mandagen. Dus, hoewel meer dan 10x groter maakt het grote bedrijf slechts 2x zoveel kosten!!!! Navragen heeft geleerd dat bedragen die bij de door BoW geaccrediteerde bedrijven voor de initiële audit kunnen oplopen tot meer dan € 3.500. Dat zijn bedragen waar met name ZZP'ers (en al helemaal beginnende bedrijven) stevig last van hebben. Hier is hoe dan ook sprake van totaal scheve verhoudingen in de financiële last die het keurmerk betekent voor de bedrijven: een flink hap uit de omzet voor de kleine bedrijven en een schijntje voor de grote bedrijven!
Daarnaast verzorgt BoW ook het tevredenheidsonderzoek en dat is door het UWV verplicht gesteld, dus daar kun je op geen enkele manier een alternatief voor bedenken. De kosten: € 800,- excl. BTW. Nou en.....? Dat bedrag is voor elk bedrijf ongeacht het aantal te onderzoeken klanten!!!!! Of je nu als beginnend bedrijf 2 klanten hebt die binnen de steekproef vallen of 500 maakt niet, het hele onderzoek kost hetzelfde. Dat betekent dus dat de kleine bedrijven het tevredenheidsonderzoek van de grote bedrijven meefinancieren!!!!!
Bovendien is dat hele kwaliteitskeurmerk niet meer dan een ordinaire bezuiniging. Werden die onderzoeken voorheen door het UWV zelf uitgevoerd, de zgn. audits, door eigen personeel, nu moeten de bedrijven die onderzoeken laten doen voor eigen rekening.
Conclusie: de kleine bedrijven draaien op voor de kosten van het in stand houden van het keurmerk en de bekostiging van het tevredenheidsonderzoek.

- tevredenheid: al jarenlang wordt door het UWV geëist dat de tevredenheid van klanten wordt onderzocht. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door BoW en nou onder de vlag van BoW, Prima toch? Nou ja... neen. Als er sprake zou zijn van een onbeinvloedbaar onderzoek dan zou het volmondig ja kunnen zijn. Helaas, nog steeds is er geen sprake van "onbeïnvloedbaar". Voorheen was het helemaal te gek voor woorden. De re-integratiebedrijven kregen een doos met formulieren en enveloppen met het verzoek die onder de klanten te verspreiden. Bedenk nou maar eens op welke manier je vervolgens kan voorkomen dat ontevreden klanten ook in het onderzoek teruggevonden kunnen worden. In het ergste geval krijgen die niet eens zo'n formulier of wordt dat niet door die klant ingevuld maar door....... Gezwam? Luister dan maar eens om je heen en kijk eens naar de responspercentages op die onderzoeken!!! Ook opmerkelijk dat er behoorlijk geklaagd wordt over de kwaliteit van vele bedrijven maar niemand een onvoldoende haalt!!!! Gelukkig is daar sinds 2009 het nodige in veranderd. Dan zal alles toch wel in orde zijn, niet dan? Nou..... de bedrijven zelf geven door aan het onderzoeksbureau wie er binnen de steekproef valt!!!! Dan worden lastige en/of ontevreden klanten toch gewoon niet opgegeven en klaar is kees.
Het is dan ook heeeeeeel vreemd dat het UWV, dat onderzoek eist, er maar niet in slaagt een waterdichte aanpak te verzinnen. En dat is niet eens zo moeilijk. De aanpak van het huidige onderzoek voldoet, alleen de aanmelding van de klanten voldoet niet. Waarom doet het UWV dat niet zelf? Zij kunnen met "één druk op de knop" alle klanten aan het onderzoeksbureau aanleveren die binnen de steekproef vallen maar ze doen het niet. Waarom dan niet? Omdat ze anders zelf voor de kosten moeten opkomen, zij zijn dan namelijk opdrachtgever! Tel uit je winst.

- zoekmachine: het zou natuurlijk een enorme hulp zijn voor iedereen die op zoek is naar een passend re-integratiebedrijf als daar één zoekmachine voor zou zijn. Dat is nu helaas niet het geval. Niet alleen BoW maar ook brancheverenigingen en zelfs wat handige jongens bieden zoekhulp op internet aan. Één ding hebben ze echter allemaal gemeen: promoten van de aangesloten leden. Als je contributie betaalt wordt je toegevoegd aan de lijst van beschikbare bedrijven. Het is dus botweg een centenkwestie, als je betaalt zal ik zorgen dat je gevonden kan worden.
BoW wijkt daar echter van af, eerlijk is eerlijk. Iedereen kan zich aanmelden op de site en kan daar (uiteindelijk) ook gevonden worden. Echter...... ook zij doen aan voorkeursbeleid. Iedereen die het keurmerk heeft vindt je direct en makkelijk, iedereen die zich heeft aangemeld voor het keurmerk is ook te vinden maar dan moet je wat verder zoeken. Echter, degenen die zich niet voor het keurmerk heeft aangemeld is alleen met wat trucjes te vinden. Deze laatste categorie kunnen ze niet uitsluiten (jammer hè) omdat ze DE (enige) plek zijn waar de klanttevredenheidscijfers worden gepubliceerd en ze ook nog steeds streven naar de titel van het officiële zoekplatform. Dat is natuurlijk niet meer op zijn plaats als de kwaliteit van bedrijven ook door anderen dan door BoW aangewezen auditoren wordt vastgesteld. Echter ook bij BoW geldt dat als je betaald wordt je (makkelijk) gevonden.

- kwaliteit: zegt het keurmerk nou iets over de kwaliteit? Dat is wel waar het UWV naar toe wil, gezien hun aanpak in het inkoopkader. Het keurmerk zegt echter alleen iets over de kwaliteit van de gevolge procedures (veilig, correct, formeel, enz.). Wat een zoekende bezoeker c.q. re-integratieklant verwacht is dat het keurmerk iets zegt over de kwaliteit van het geleverde werk (goed, doeltreffend, passend, vakbekwaam). Helaas, daar zegt het keurmerk helemaal niets over, dat moet komen uit tevredenheid en plaatsingspercentage. Over de tevredenheid is genoeg gezegd. Is er dan iets mis met het plaatsingspercentage, dat is toch een hard cijfer? Het is zeker een hard cijfer en er wordt ook hard op afgerekend. Toch is daar heel wat op aan te merken. Om te beginnen wanneer een traject als plaatsing telt of niet. Alleen als iemand daadwerkelijk naar werk uitstroomt wordt dat als een plaatsing geteld. Terecht toch? Nou neen, want als iemand ziek wordt, sterft, verhuisd of om een andere reden stopt dan wordt dat gezien als een niet-succesvol afgesloten traject. Dat hoeft niet zo'n enorm bezwaar te zijn mits.... Dit percentage is natuurlijk ook een reclamemiddel, dus elk re-integratiebedrijf wil dat graag zo hoog mogelijk houden. Als je als ZZP'er zo'n 30 trajecten per jaar verzorgt en er "vallen" op die manier 3 trajecten uit dan daalt het plaatsingspercentage met 10%!!! Het wordt zelfs nijpend als zoals in 2009 het plaatsen van mensen door de situatie op de arbeidsmarkt sowieso al onder druk staat. Het plaatsingspercentage is juist afgelopen jaar van 50% naar 60% verhoogd. (Anekdote: het UWV is trots dat ze afgelopen jaar 'n kwart miljoen werkzoekenden hebben bemiddeld. Dat was van ruim 640.000 werkzoekenden c.q. een plaatsing van nog geen 40%!).
Uiteraard is het de bedoeling om zoveel mogelijk mensen via "de kortste weg naar werk" weer aan de slag te krijgen. Hiervoor wordt echter nogal wat geofferd. Het begrip passende arbeid is aan een devaluatieslag onderhevig geworden (over kwaliteit gesproken. Hoeveel werkgevers staan te wachten op hoogopgeleiden 50+ers die vakken komen vullen?) en dat juist in een tijd dat er veel minder vacatures zijn dan werkzoekenden. Juist nu zou moeten gelden: de juiste man op de juiste plaats. Draaideur-constructies waarbij mensen d.m.v. tijdelijke dienstverbanden 6 maanden uit de uitkering worden gehouden (vaak is er niets eens sprake van werk!!!) worden getolereerd. Als in de huidige arbeidsmarktsituatie trajecten langer dan 1 jaar zouden mogen lopen (zonder extra kosten!!!!!!) zou dat betekenen dat de werkzoekenden wel beter beslagen ten ijs komen als de situatie verbeterd.
Er wordt een systeem van schijnkwaliteit in stand gehouden en toegelaten zolang de "harde cijfers" maar een politiek gewenst beeld opleveren en het kwaliteitskeurmerk moet dan de verpakking zijn om daar de nodige geloofwaardigheid aan te kunnen toekennen.

- onafhankelijkheid: als het op de keper wordt beschouwd is het heel bijzonder dat het instituut dat het keurmerk afgeeft niet zelf de instantie is die daarvoor het benodigde onderzoek doet. Zij behoren toch garant te staan voor de kwaliteit van het keurmerk? Dat is dan toch alleen te realiseren als zij dat onderzoek zelf doen a.d.h.v. transparante en reproduceerbare onderzoeken op basis van vaste protocollen. Het is meer dan merkwaardig dat iemand kwaliteit garandeert maar het toezicht daarop aan een externe instantie overlaat. Wie is er aansprakelijk voor het afgegeven keurmerk? De huidige aanpak zoals beschreven in het inkoopkader is het gevolg van een hele reeks concessies die in de loop der jaren is gedaan aan de instandhouding van een systeem. Daarbij bleek dat controle op de kwaliteit niet eenvoudig is en met elke stap naar verbetering ook nog duurder werd. Daarbij is ook nog eens door allerlei partijen met verschillende (soms tegenstrijdige) eigen belangen zwaar gelobbyd. Wie dan ook nog die partijen kent krijgt een nog onbehagelijker gevoel.
Kortom: er kan hooguit sprake zijn van de schijn van onafhankelijkheid (kijk ook nog eens onder: zoekmachine) bij een vereniging die een eigen belang heeft.

Als het allemaal niet te laat is zou het UWV er heel goed aan doen om nog eens na te denken over een onafhankelijk instituut dat betrouwbaar op kundige en bekwame wijze kan vaststellen of een bedrijf niet alleen correcte procedures hanteert maar ook goed werk levert.

zaterdag 29 mei 2010

.... en dan doen!

Ik kom regelmatig tegen dat mensen met de meest schitterende ideeën rondlopen maar er steeds niet toe komen om die om te zetten in realiteit.
Het is blijkbaar moeilijk om het moment te kiezen om aan de slag te gaan. Een idee wordt uitgewerkt, bijgewerkt, bijgeschaafd, bijgesteld.... maar niet afgewerkt. De bedenker is voortdurend op zoek naar de zwakke plekken in zijn/haar idee en blijft doorgaan met aanpassen zodat het perfect zal functioneren.
Of het nou gaat om het starten van een eigen bedrijf, het realiseren van een samenwerking, een fusie, een nieuwe dienst, enz.

Het eerste obstakel is het inschakelen van anderen om mee te denken of als klankbord. "zouden ze mijn idee niet stom vinden", "vinden ze het niet stom dat ik daaraan ga beginnen" of zelfs "als ze maar niet met mijn idee aan de haal gaan".

Natuurlijk is het verstandig om een idee uit te werken. Maar vraag vertrouwelingen om je heen wat die ervan vinden. Je zal versteld staan van de bergen goede (soms ook goedbedoelde) adviezen je krijgt. Ook adviezen over jezelf in relatie tot je idee. Je hebt een geweldig idee maar ben jij degene die dat moet/kan uitvoeren?

Er zijn dus nogal wat beslissingen die genomen moeten worden voordat een idee daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Dat verleidt heel velen om in de ontwerpfase te blijven hangen. Wat is dan het goede moment om aan de realisatie te beginnen? Eerlijk gezegd...... geen idee! Vooraf is dat niet vast te stellen, achteraf is dat heel makkelijk. Is dat nou geklets? Neen hoor, kijk maar eens om je heen. Heel grote bedrijven met massa kennis over marketing slaan de plank regelmatig gruwelijk mis. Neem Philips maar als voorbeeld dichtbij. Dit bedrijf is wereldwijd bekend om hun enorme innovatief kracht. Ze komen vaak met verbluffend goede nieuwe producten die het door onjuiste marketing niet redden in de markt. Het gaat daarbij om enorme campagnes die minitieus worden voorbereid en uitgewerkt, die fabelachtige sommen geld kosten. En toch redden die producten het niet in de markt. Meestal omdat ze net te laat die producten voor een te exclusieve prijs in de markt zetten. De concurrentie zit niet stil. Die ontwikkeld ook producten die kwalitatief wel minder mogen zijn dan jouw product maar die wel de markt al iets bieden en vaak voor een aantrekkelijkere prijs. Een voorbeeld van het tegenovergesteld is Apple. Die zetten regelmatig een product in de markt waar heel veel op valt aan te merken voor een prijs die onredelijk lijkt. En toch.... vliegen hun producten vervolgens als warme broodjes over de toonbank.

Wat is dan het verschil? Simpelweg, visie en lef. De visie om een product te ontwikkelen waar behoefte aan is c.q. voor kan worden ontwikkeld. Het lef om het te presenteren op het moment dat het werkt.
Het idee (c.q. product) hoeft (nog) niet perfect te zijn maar het moet wel een antwoord zijn op een vraag. Die vraag kan al bestaan, dan gaat het meestal om een (uit)vinding of een vraag die wordt gecreëerd dan gaat het meestal om een idee.
Na de launch begint feitelijk pas het echte werk. Hoe wordt erop gereageerd, hoe moet het worden bijgesteld, hoe kan het verder worden otnwikkeld, wat doet de concurrentie, enz.

Wat ook bijzonder is is dat marketing geen ingewikkelde en duur proces hoeft te zijn. Weer als voorbeeld Apple. Één (wel goed voorbereide) presentatie in de vorm van een persconferentie doet de hele was!
En daar liggen de mogelijkheden voor beginnende ondernemers. Internet biedt tegenwoordig gigantische mogelijkheden. Je kan een presentatie van je idee of product maken en die ergens op internet plaatsen, het maakt niet eens zoveel uit waar. Vervolgens hoef je potentiële klanten alleen nog de weg daarheen te wijzen door ze de url-link te geven. Via e-mail en social media kun je die klanten bereiken en verwijzen.
De eerste keer dat je dat doet zal een tijdsinvestering vragen, daarna zal het steeds eenvoudiger worden en sneller gaan. Het is ook belangrijk om regelmatig een update te verzorgen en te publiceren. Doe dat overigens met mate en passend bij wat je aanbiedt. Dat je dagelijks nieuwe vacatures meldt op je vacature-site is niet alleen logisch maar ook noodzakelijk. Dat je dagelijks laat weten dat je een cursus verzorgt zal heel wat minder positief worden ervaren.

Er is over elke zin in deze blog een boek te schrijven. De kern is echter dat een goed idee voorbereiding vraagt voordat het aan de wereld wordt gepresenteerd maar dat dat moment niet te lang vooruitgeschoven moet worden. Bezint eer gij begint...... maar vooral ook beginnen.

donderdag 27 mei 2010

Zorg voor ons arbeidskapitaal

Er tekent zich in een wat vreemde ontwikkeling af, eigenlijk een zorgwekkende ontwikkeling.

Er is sprake van een toenemende uitstroom van oudere werknemers de komende tijd. Er wordt dus ingezet op de jongere werknemer, daar ligt de toekomst. Echter....
In de haast om het probleem bij de horens te vatten realiseert men zich niet dat het een 2-koppig probleem is. Het voorbijgaan aan de oudere werknemer als een belangrijke factor in de samenleving betekent dat een fors deel van het arbeidspotentieel en in feite het arbeidskapitaal niet meer in zicht is. Heel concreet worden 50+ HBO-opgeleiden niet meer terugbegeleid naar de arbeidsmarkt als ze werkloos zijn.
Ten gevolge van de financiële crisis bij het UWV m.b.t. re-integratiemiddelen is de beleidsbeslissing genomen om aan deze groep werkzoekenden geen bijzondere aandacht te besteden. Er wordt verondersteld dat deze mensen voldoende zelfredzaam zijn met in het achterhoofd dat de arbeidsmarkt wel bepaalt of er voor deze mensen nog wel plek zal zijn.
De praktijk leert dat juist deze groep werkzoekenden nauwelijks ervaring heeft met solliciteren. Deze mensen behoren nog voor een groot deel tot de generatie die langdurig bij dezelfde werkgever blijven. Dit waren nog geen jobhoppers. Dat gebrek aan vaardigheid om hun weg op de arbeidsmarkt te vinden kan funest worden voor het algemene ervarings- en kennisniveau in ondernemingen en instellingen. Deze groep verdwijnt vooruitlopend op de uitstroom t.g.v. de vergrijzing ook alvast in de grijze massa op de arbeidsmarkt die hun weg naar werk nauwelijks kan vinden.
Dus er dreigt niet alleen verlies aan arbeidskapitaal door vergrijzing maar ook vernietiging van arbeidskapitaal door gebrek aan voldoende zorg voor deze groep. Er is niet alleen geen sprake zelfredzame mensen maar van een groep kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt. Door verkeerde beleidsuitgangspunten wordt nu een beleid ingezet dat het probleem niet oplost maar alleen groter maakt.
Er wordt voorbijgegaan dat 50+ betekent dat je nog 15 jaar arbeidzaam leven voor je hebt. Dat is bijna een half arbeidsleven! Deze mensen zijn cruciaal voor de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven. Zij kunnen ervoor zorgen dat het kennis- en ervaringsniveau op peil blijft. Zij zijn de belangrijkste schakel tussen de werknemers in de pre-pensioneringsfase en de jongere werknemers die onze toekomst zijn.
Het is dus bizar hoe een grote groep belangrijke werknemers in Nederland door verkeerde beleidsuitgangspunten verloren gaat. Dat is bijzonder slecht voor onze economie. De mensen die de motor van de economie kennen en gaande kunnen houden c.q. weer op gang kunnen brengen worden genegeerd. Er wordt ingezet op jongeren die nou eenmaal nog de kennis en ervaring ontberen om die taak over te kunnen nemen.
Het is een goed voorbeeld van verkeerde zuinigheid waardoor kapitaal verloren gaat!

Als je daarbij het beeld van Nederlands beroemdste exportproduct, onze waterbeheersing, voor ogen neemt is het vreemd dat juist wij de gaten in de kennis- en ervaringsdijken niet gedicht krijgen. Sterker nog, niet de gaten worden gedicht maar de dijken die er nog zijn worden alleen verhoogd en ons arbeidskapitaal vloeit langzaam weg.
Er moet dus versterkte aandacht komen voor de 50+ HBO-opgeleide, zowel binnen bedrijven en instellingen alsook op de arbeidsmarkt.